HRMLog

In deze weblog houdt Kathalijne Schuurmans ontwikkelingen bij op het gebied van Human Resources Management (HRM).

23 september 2006

De creatieve werknemer

Bij wie liggen de auteursrechten als een werknemer tijdens werktijd iets schrijft, bijvoorbeeld een reclamecampagne? En als een werknemer tijdens zijn dienstverband een uitvinding doet, heeft de werkgever daar dan aanspraak op?

Ik stelde deze twee vragen aan Evert van Gelderen, advocaat gespecialiseerd in het intellectuele eigendomsrecht bij De Gier Stam & Advocaten. Zijn commentaar:

Vraag A over auteursrecht/geschriften etc.
Het octrooirecht –waar ik hieronder nog op terug kom - beschermt uitvindingen. Het auteursrecht beschermt werken van letterkunde, wetenschap en kunst. Daarbij kan gedacht worden aan boeken en andere geschriften, film, computerprogramma’s, reclamecampagnes, etc.

De werkgever maakt aanspraak op de auteursrechten van de werknemer, indien het maken van de betreffende werken tot de taak van de werknemer behoort. Het kan daarbij gaan om algemene taken, maar ook om een specifieke opdracht.

Ter illustratie:
Een tekstschrijver bij een reclamebureau zal dus geen auteursrechten krijgen op een door hem gemaakte reclamecampagne, want dat is zijn werk. De werkgever (het reclamebureau) is auteursrechthebbende.

Een telefoniste die tijdens werktijd een roman schrijft, maakt zelf aanspraak op de auteursrechten, omdat dit niet tot haar taken behoort. Wellicht heeft ze wel een arbeidsrechtelijk probleempje, voor het schrijven onder werktijd.

De werknemer en werkgever kunnen afspraken maken over de verdeling van de auteursrechten, bijvoorbeeld in de arbeidsovereenkomst. Meestal zal in de arbeidsovereenkomst zijn overeengekomen dat de werkgever aanspraak maakt op de auteursrechten op alle werken die de werknemer tijdens zijn dienstverband maakt.

Let op: bij freelancers geldt het voorgaande niet. De freelancer zal auteursrechthebbende zijn. Wil de opdrachtgever de auteursrechten verkrijgen, dan zullen deze moeten worden overgedragen door middel van een daartoe strekkende overeenkomst.

Vraag B over octrooirecht/uitvindingen
Dan komen we bij het octrooirecht. Een uitvinding, bijvoorbeeld een nieuw product of productieproces, kan in aanmerking komen voor bescherming door een octrooi. Als octrooihouder ben je – voor maximaal 20 jaar – exclusief bevoegd om de uitvinding te exploiteren. Een octrooi kan een enorme waarde vertegenwoordigen.

Het is om die reden belangrijk om tussen werkgever en werknemer afspraken te maken over wie aanspraak maakt op het octrooi (net als bij het auteursrecht). Die afspraken kunnen bijvoorbeeld worden vastgelegd in de arbeidsovereenkomst. In veel arbeidsovereenkomsten is opgenomen dat de werkgever aanspraak maakt op de octrooirechtelijke bescherming van uitvingen van de werknemer.

Als er geen afspraken zijn gemaakt dan geldt als hoofdregel: de werknemer maakt aanspraak op het octrooi!

Dit is slecht anders als de aard van de dienstbetrekking meebrengt dat de werknemer de betreffende uitvindingen doet. Kort door de bocht gezegd: de werkgever maakt alleen aanspraak op het octrooi, indien de werknemer de taak heeft om uitvindingen te doen. Dat zal bijvoorbeeld het geval zijn bij werknemers van de afdeling Research en Development. Als echter een portier een geweldige nieuwe draaideur uitvindt, dan zal hij aanspraak kunnen maken op het octrooi.

Als de werkgever aanspraak maakt op de uitvinding van de werknemer, krijgt de werknemer dan een vergoeding? Nee, in principe niet.

Let op: een werknemer heeft er recht op dat hij als uitvinder op het octrooi wordt vermeld. Dat geldt ook als het octrooi toekomt aan de werkgever.

Conclusie
In hoofdlijnen kan gezegd worden dat in beginsel (1) de octrooirechten tijdens een dienstverband aan de werknemer toekomen en (2) dat de auteursrechten aan de werkgever toekomen.

Om onzekerheden te voorkomen, raad ik in ieder geval aan om duidelijke afspraken te maken in de arbeidsovereenkomst.

Deze bijdrage mag gekopieerd worden, mits de volgende bron en weblink wordt gebruikt: De Gier Stam & HRMLog, september 2006. Dit bericht betreft geen advies. Er kunnen geen rechten aan worden ontleend.